oleebook.com

Wil de Jeroen Olyslaegers

de Jeroen Olyslaegers - Género: Italian
libro gratis Wil

Sinopsis

In una fredda Anversa occupata dai nazisti, Wílfried Wils, poliziotto e aspirante poeta, è un ventenne in cerca d'identità; remissivo e ligio al dovere, si dibatte tra gli ordini contraddittori che gli impone l'Arma, le dimostrazioni antisemite in cui viene trascinato dall'insegnante di francese e le attività della Resistenza in cui milita l'affascinante amico e collega Lode. Durante le ronde notturne, le retate nelle strade del quartiere ebraico, le sbronze nelle birrerie e le feste nelle sale da ballo, Wilfried osserva, si domanda, partecipa, uccide, si lava la coscienza. Con una lingua ruvida ma letteraria, "Wil" è la confessione sincera di un bisnonno che affida al nipote le proprie memorie, il racconto di una formazione in cui la tentazione di stare dalla parte dei forti è prepotente, tanto quanto impelle la necessità di restare umani.


Reseñas Varias sobre este libro




Miljaar Jeroen, wat een formidabel goed boek hebt gij geschreven! De recensies in die zgn. kwaliteitskranten zegden het al (iets in de trant van ‘Olyslaegers heeft eindelijk zijn grote roman te pakken’, en nog veel andere superlatieven), de snel slinkende stapels in de betere boekhandels wijzen in dezelfde richting, en ik bevestig: ‘Wil’ is magistraal. Hoe gij die pikzwarte maar onderbelichte bladzijde van de Antwerpse geschiedenis (de medewerking van het stadsbestuur en de politie aan de jodenvervolging tijdens WO II) door uw romanmolen haalt, er een heel eigen stem aan geeft, toch genuanceerd blijft en ons tegelijk permanent en keihard een spiegel voorhoudt: chapeau! Want ge hebt natuurlijk gelijk, op dat ene procent na dat collaboreerde en dat andere procent dat in het verzet ging waren de overige 98 procent simpele overlevers die zich vooral gedeisd hielden en de kat uit de boom keken. Tweezakken zoals Wilfried Wils, zo ge wilt.

Humo noemde u een waardige bastaardzoon van de grote Claus. En het is waar: ‘Het verdriet van Antwerpen’ zou een toepasselijke titel geweest zijn. Maar meer dan aan Claus doet ‘Wil’ mij denken aan Boon. Niet alleen vanwege dat Vlaams, dat volkse, dat systematische (maar hè! niet storende) gebruik van ‘ge’ en ‘gij’, het vele gevloek en gemiljaar, het baldadige en de barok, de humor ook, maar ook - en vooral - vanwege de minutieuze reconstructie van historische feiten. Wie zou vandaag Daens (of Jan de Lichte) nog kennen als Boon er niet was geweest? Juist. Op dezelfde manier hebt gij, Jeroen, een indrukwekkende bijdrage geleverd. Niet alleen aan de literatuur, maar evengoed aan onze historische kennis. Veel groter kan een compliment niet zijn, wat peinst gij?51 s Marc3,184 1,484

In my country, the city of Antwerp has a somewhat particular status. It is the largest city in Flanders, with historic and artistic fame, and with a world port that gives it a cosmopolitan flavour. People from Antwerp naturally are very proud of their city, and fiercely boast about it in a very tasty dialect; but it is equally typical that they just as often complain about their home town and the conditions that prevail in it. Non-Antwerp residents find them extremely arrogant, but then they ignore the fragile, almost fatalistic side that is also typical for the Antwerpian character.

This novel is set in Antwerp, mainly during the Second World War, when the city was occupied by Nazi Germany. In recent years it has come to light that the local authorities were much more accommodating to the occupiers than previously thought, and that, for example, the local police cooperated without problem in raids against the large Jewish community in the city.

That is the basic element with which the Flemish author Olyslaegers (°1967) works: he gives the word to the 90 year old Wilfried Wils who writes his memoirs for his great grandson. Wils was a deputy police man during the war and describes how, due to circumstances, he came into contact with both the collaboration and the resistance environment, and was forced to cooperate in German deportation operations. To both sides he looked suspicious, a renegade.

In his monologue, Wils constantly emphasizes how all those events happened outside of his will, how he rolled into them, both in the raids and in supporting the resistance; but when describing his part in all this it seems he did his work with conviction and at times even violence; in other words, a very ambiguous attitude,"I was in the middle of it. I consider one thing, then the other. I let what one person said to me clash with what another person had entrusted to me.”. Wils links that ambiguity to the 'normalism' that had the entire population of the city under its spell during the occupation: do not stand out, adapt to the circumstances and thus adjust to a certain extent to the new rulers. But gradually a pattern becomes clear: apparently setting up a 'normal face' has become second nature to Wilfried. In that sense, the title of the novel, 'Wil', is a sarcastic reference to the state of accomodation and fatalism (lack of will) that makes Wilfried and the people around him supposedly victims; but of course we must not forget that we are dealing with an apologetic view on the past, here.

Olyslaegers has turned ‘Wil’ into a balanced composition, going constantly back and forth in time, gradually exposing the different layers of the story. That is well done. Certain scenes are also portrayed in a moving and poetic way, in different stylistic registers. But that is exactly what in time came to annoy me about this book: Olyslaegers constantly lets the monologue vary in register; he generally uses standard Dutch, but sometimes the Antwerp dialect is turned on more heavily and that not only results in very populistic passages, but also outright crooked, 'parcelled' Flemish, as if Olyslaegers also wanted to illustrate the dual nature of Wilfried Wils in his language. At other times, the style he uses is highly intellectual.

But there are other shortcomings. Gradually, Wilfried is becoming more pedantic, scattering banal wisdoms over his great-grandson, as an annoying wiseass. Also the side story about the sensitive poet within Wilfried is a superfluous post-modernist narrative. The storyline of the homophile predisposition of his brother-in-law, also a cop, and also the dramatic turn about Wilfried's favourite grandchild weren't really convincing.

In short, this novel is certainly meritorious because of the composition, the setting (Antwerp during the occupation) and the central theme (the ambivalent behavior of the protagonist), but all in all this is a somewhat uneven and slightly predictable moralistic story. (2.5 stars)antwerp collaboration dutch-literature ...more29 s Laurence437 49

"Amai," zuchtte ik toen dit boek uit was.

Dit boek gaat over een politieman tijdens de Tweede Wereldoorlog in Antwerpen. Over het verzet, over zwartzakken en tweezakken. Over de ambiguïteit die in ieder van ons heerst, maar in de ene toch wat meer dan in de ander.
Alsof het boek met één pennentrek uit Olyslaegers' brein getrokken is, zo veel vaart zit er in dit verhaal, zo vloeiend is het geschreven, in zo'n echt Vlaams.

Amai.27 s Marco Wolf409 22

Een niets en niemand ontziende ontketende Jeroen Olyslaegers schrijft met een ongekende drang een heel authentiek klinkend oorlogsverhaal. Het verhaal komt wat langzaam op gang, echter dendert vanaf deel 2 door. Wie is goed, wat is fout en hoe betrouwbaar is de verteller? Het directe, rauwe en wat wrange, grove Vlaamse taalgebruik, gekoppeld aan de opmaak met alinea’s zonder hoofdstukken geven je als lezer nauwelijks ademruimte. Prachtig en verwarrend ook hoe heden en verleden in elkaar overlopen. Het is allemaal een spel. Is het allemaal een spel? Laten we er geen spel van maken. Romanschrijver Olyslaegers doet dat zelf wel op de allerlaatste bladzijde. Allemaal een spel. Een cynisch spel dat vereffening heet. Het boek slaat je om de oren en blijft hangen. Prachtig nieuw geluid binnen het oorlogsgenre.



nederlandse-literatuur15 s3 comments marijke11 43

3,5 stars // English review below  

“Het vergif is juist de zucht naar het normale, de huichelarij die daarbij hoort, en de slavenmoraal van ieder.” 

"WIL" van Jeroen Olyslaegers brengt Antwerpen tot leven tijdens de WOII: de stad ademt en leeft in de pagina's van dit boek, en het wordt duidelijk dat de auteur een diepe genegenheid heeft voor zijn thuisstad, die als achtergrond fungeert voor het intrigerende verhaal. De kracht van "WIL" ligt voor mij in Olyslaegers' schrijfstijl, die doordrenkt is met volkse taal. Het maakt zware onderwerpen behapbaar en toegankelijk, waardoor de lezer zich gemakkelijk kan verbinden met de personages en de verhaallijn. 

Het personage van Wilfried/Angelo is magistraal uitgewerkt, waardoor de lezer een diepgaand inzicht krijgt in zijn gedachtenproces (of het gebrek daaraan). "WIL" toont op meesterlijke wijze hoe Wilfried, zonder duidelijke politieke overtuiging of ideologie, toch verstrikt raakt in de tweespalt van zijn tijd. Dit geeft het verhaal een diepgaande complexiteit en dwingt de lezer na te denken over de grijze gebieden van goed en kwaad ("Leiders zijn knechten jongen. Dat is de tragikomedie: in elke heerser zit een doodgewone knecht te bibberen van de schrik."). Helaas is dit niet altijd het geval zoals enkele minder uitgewerkte, tweedimensionaal uitgewerkte karakters zoals 'nijdig baardje' en 'de vinger'.  

De chronologische structuur van het verhaal, die voortdurend schakelt tussen heden en verleden, voegt een /dimensie toe aan het boek. Het biedt inzicht in de gedachten van de oudere (seniele?) Wilfried over gebeurtenissen uit het verleden, maar roept ook de vraag op of de verteller wel te vertrouwen is. Hoewel deze methodiek de diepte van het verhaal vergroot, zorgde het bij mij voor een gevoel van afstandelijkheid en werd ik vaak uit het hoofdverhaal gekatapulteerd. 

********************************************************************************** 

"The poison lies precisely in the craving for the normal, the hypocrisy that comes with it, and the slave morality of everyone." 

"WIL" by Jeroen Olyslaegers brings Antwerp to life during WWII: the city breathes and lives on the pages of this book, and it becomes clear that the author has a deep affection for his hometown, which serves as the backdrop for the intriguing story. The strength of "WIL" lies, for me, in Olyslaegers' writing style, which is infused with colloquial language. It makes heavy topics digestible and accessible, allowing the reader to easily connect with the characters and the storyline. 

The character of Wilfried/Angelo is masterfully developed, giving the reader a profound insight into his thought process (or lack thereof). "WIL" masterfully shows how Wilfried, without a clear political conviction or ideology, still becomes entangled in the division of his time. This adds a profound complexity to the story and forces the reader to contemplate the gray areas of good and evil ("Leaders are servants, my boy. That's the tragicomedy: in every ruler, there's an ordinary servant trembling with fear."). Unfortunately, this is not always the case, as some less developed, two-dimensional characters 'angry beard' and 'the finger' are present in the book. 

The chronological structure of the story, constantly shifting between the present and the past, adds a dimension to the book. It provides insight into the thoughts of the older (senile?) Wilfried about events from the past, but also raises the question of whether the narrator can be trusted. Although this technique deepens the story, it gave me a sense of detachment and often catapulted me out of the main storyline." belgian wartime12 s1 comment Pieter De vroe283 30

Overladen met superlatieven en die zijn zeker terecht. Al stoort het me wel al die quote's op de cover en de achterflap. Is natuurlijk marketing maar bij deze is het echt zoeken naar een korte inhoud over het verhaal zelf. Maar kom dat zal wel aan mij liggen.
Ijzersterke roman. Heel origineel met die sprongen in de tijd. Prachtig uitgewerkt ook die tegenstellingen tussen goed en fout in de oorlog. Leest heel vlot. Op 2 dagen uitgelezen. 11 s Pepijn Stokdijk30

Allereerst dank aan een ieder die mij dit werk heeft aangeraden.
Verhalen over de oorlog zijn er genoeg, maar ‘Wil’ dendert over al deze verhalen heen. Wat heb ik een weer-ga-lo-ze roman gelezen.
Vaak heb ik moeite met personages bij wie alles ‘overkomt’, maar in dit werk is dat gewoon fenomenaal gedaan. De trieste stemming waar je daardoor in wordt meegezogen is huiveringwekkend en prachtig tegelijk. Het feit dat je daarnaast zeer kan twijfelen aan de betrouwbaarheid van Wilfried zorgt voor nóg een diepere laag die alles - aan het eind van de roman - op briljante wijze samenbrengt.
Tot slot wil ik een ode uitbrengen voor de schrijfstijl van Olyslaegers: zin na zin is raak, woord na woord is schitterend (wellicht ook door de hoge mate van Vlaamse woorden en zinsconstructies). Hiervoor lees ik boeken. Dit boek moét je lezen.
Nog niet vaak zó’n goede roman gelezen.11 s2 comments Benny592 99

Dikken truut, luiszak, prut in uw oren, brol. Good ol’ Jeroen schrijft in smakelijk Antwerps en duikt in zijn jongste roman in de verborgen oorlogsgeschiedenis van de stad. Wil gaat over de jodenvervolging tijdens de Tweede Wereldoorlog en over de tweeslachtige houding van de Jan met de Kepie daartegenover.

Tegenover een handvol overtuigde zwartzakken staat een kruimel witte ridders, maar voor meneerke doorsnee is alles grijs. Zo ook voor Wilfried Wils. De hoofdpersoon en verteller van dit boek is politieman tussen twee vuren. In de politiek, in de liefde, zelfs in de kunst (de man schrijft ook gedichten) wordt hij genadeloos door mekaar geschud, want de Grote Geschiedenis geeft de kleine man af en toe serieus wat petsen. Zijn wie ge wilt zijn is godverdomme het moeilijkste wat er is. En als je niet oppast, komen de duivels in jezelf naar buiten. Zeker als ge jenever met bier mengt.

Voor mij als Antwerpenaar biedt dit boek de herkenbaarheid als extra troef, al had ik soms het gevoel dat Jeroen net iets te veel stad in zijn boek wou steken. De verwijzingen naar de hemels helse Dulle Griet verdienen alle lof, maar bij de scène over het bombardement op de Rex had ik het gevoel dat er een beetje bijgesleurd werd.

Hoe sympathiek ik Jeroen ook vindt als soepbedeler en strijder voor de goede zaak, met zijn romans heb ik het altijd een beetje moeilijk gehad, maar Wil is een ijzersterke roman die in de Vlaamse pers terecht bejubeld werd. Sommige passages waarin de oude en misschien lichtjes seniel wordende Wils vanuit het gesukkel van zijn oude dag terugblikt op zijn jongere zelf, behoren tot het beste dat ik de jongste tijd in het Vlaams gelezen heb. Misschien moet ik Jeroens vorige W-boeken (Wij en Winst) nog maar eens een kans gunnen.

Jan met de Pet is een dikke tweezak. Maar als puntje bij paaltje komt is dat eigenlijk feitelijk niet meer dan logisch. Laten we proberen te begrijpen en niet te snel oordelen, maar we mogen er verdomme wel lessen uit trekken.

Ik twijfel tussen vier en vijf sterren, doneer de vijfde uit sympathie. Onze Jeroen is goed bezig.
moedertaal11 s Susy885 148

1 star
I listened about an hour to this book. After that hour I still didn’t know what the book was about. Yes, WWII, but other than that? I felt no connection at all with the main character, my mind kept wandering off every couple of seconds. The way it was narrated by Jeroen definitely had something to do with that. He reads it passionately, perhaps too passionately? (1.5 stars)
Maybe I should try and read the physical book but at this point I really don’t feel it. Besides one of my goals/challenges for this year is to DNF books that don’t grab my attention and/or books that I feel I’d be giving 1 star at the end. There are just too many good books out there waiting for me. This isn’t one of them.11 s Barbara139 13


Wie te lang leeft loopt een ernstige kans om in ieders ogen te eindigen als een prutser of een smeerlap.

I rest my case. Jeroen, na zo'n boek kan je rustig sterven. Maar doe dat nu vooral niet. Schrijf. Alstublieft. Want dat is beleefd. 11 s Laurent De Maertelaer752 150

‘Wil’ van Jeroen Olyslaegers, het langverwachte slotdeel van de W-trilogie
(verschenen in STAALKAART #34)

Wanneer we Jeroen Olyslaegers ontmoeten op een zomers terras in Antwerpen is de schrijver duidelijk in zijn nopjes. Met recht en reden want het laatste deel van zijn bejubelde W-trilogie is net verschenen. In de spannende oorlogsroman Winst laveert Wilfried Wils, een hulpagent met dichterlijke ambities, tussen twee werelden: enerzijds neemt hij beroepshalve deel aan de jodenrazzia’s en steekt zijn artistieke mentor annex jodenjager Nijdig Baardje een handje toe; anderzijds helpt hij zijn collega en beste vriend Lode, een waaghals die het opneemt voor de joden. Jaren later vertelt Wilfried in dagboeknotities zijn onwaarschijnlijke verhaal aan zijn achterkleinzoon. Met deze ambitieuze roman over schuld en boete, normaalzucht en ambiguïteit, bevestigt Olyslaegers met kloeke stem zijn meesterschap.


Het eerste deel van uw ‘trilogie van de macht’, Wij, verscheen in 2009, het tweede Winst in 2012 en nu is er het slotdeel, Wil. Hoe zit de ontstaansgeschiedenis in grote lijnen in elkaar?

Dat is een vrij lang en complex verhaal. Eigenlijk zijn er 2 sporen. Het eerste spoor was Wij. Dat was een boek dat ik heel lang in mijn hoofd heb gehouden, grofweg een jaar of tien. Na Open gelijk een mond (verschenen september 1999, LDM) zat ik vast met mijn schrijven en heb ik jaren niets gepubliceerd. Ik was toen vooral met theater bezig, maar ik had wel al het idee op het einde van de jaren 90 om Wij te schrijven. Ik had een paar schetsen, maar die vond ik niet goed genoeg. Ik voelde dat ik nog niet de maturiteit had om een dergelijk boek te schrijven. Ik heb lang gewacht, mij in het theater gestort en toen kwam de pertinente vraag van een goede vriend wanneer mijn roman er nu eindelijk aankwam. Achteraf bleek dat het juiste sjot in mijn cojones en ik begon te schrijven. Maar na 60 bladzijden raakte ik opnieuw vast, legde het werk voor enige tijd opzij en begon te schrijven aan wat je de oerversie van Winst zou kunnen noemen. Aanvankelijk was Winst een soort van kortverhaal, over een kunsthandelaar wiens auto gesleept werd aan het Museum voor Schone Kunsten. Met andere woorden, op een bepaald moment was ik aan 2 boeken tegelijk aan het werken en vorderden ze beide even goed. Ten slotte heb ik gekozen voor Wij, dat boek had echt te lang in mijn systeem gezeten, het moest eruit. In diezelfde periode werd ik samen met Tom Lanoye uitgenodigd door Herman Van Goethem, vanaf volgend academiejaar rector van de Universiteit Antwerpen, maar toen professor geschiedenis, om deel te nemen aan een week waar doctoraatsstudenten in aanraking kunnen komen met andere disciplines. Van Goethem gaf er een referaat over een PV die door een flik was opgemaakt in Antwerpen na de eerste razzia van 15 augustus 1942, een razzia waar de Antwerpse politie aan heeft meegewerkt. Dat was het tweede spoor: alles kwam samen en ik begon een lijn te zien. Ik besefte dat ik aan het schrijven was over hoe de relatie van het ik, van onszelf, het individu, veranderd is ten opzichte van de gemeenschap. In Winst proberen mensen een nieuwe gemeenschap uit te vinden, in Wij stort de vriendschap onder de vrienden helemaal in elkaar, net als het romantische ideaal van het Vlaams-nationalisme. Ik was bij wijze van spreken op zoek naar de zwarte doos van het vliegtuigongeluk ‘België’. En ik stelde me de vraag of er ooit al iemand een roman had geschreven over de jodenjacht. En toen zag ik ineens de hele trilogie voor mij. Ik heb vanaf het begin besloten dat de 3 boeken afzonderlijk moesten kunnen gelezen worden, zonder voorkennis, maar dat ze wel met elkaar moesten resoneren. Er zitten dan ook heel wat echo’s in de totaliteit van de trilogie.

Dat is het geval op het vlak van de personages bijvoorbeeld: in het eerste boek, Wij, stond Georges centraal, in Winst is zijn zoon Donald de hoofdfiguur. Donalds zoon heet Angelo, wat ook het dichterspseudoniem is van Wilfried in Wil.

Het is nogal een psychedelisch verband, hé. Kijk, voor mij is Winst een boek dat zich afspeelt in een andere tijd-ruimtedimensie dan de onze. In boeken heb je dat uiteraard altijd, maar ik heb geprobeerd om er elementen in te stoppen die de lezer doen beseffen dat het niet helemaal onze wereld is. Voor mij is Angelo een demon, de demon die Winst vertelt. Hoewel, ‘demon’ is niet helemaal de juiste term. Het woord ‘daimoon’ is beter, in de betekenis zoals Plato en Socrates de term gebruikten, namelijk als een soort entiteit, een wezen tussen de goden en de mensen. Socrates maakte duidelijk dat de innerlijke stem die je hoort je daimoon is. Het is een wezen waarmee je kunt converseren. In de trilogie is dat niet alleen de figuur die Winst geschreven heeft, maar ook diegene die Georges komt treiteren in Wij en de innerlijke poëtische stem van Wilfried in Wil. In Wil is Angelo heel manifest aanwezig. Hij zit wat mij betreft echt in het centrum van dat boek. Daar is Angelo een soort van zwarte engel, de zwarte engel van de geschiedenis, die Wilfried in het Antwerpen van vandaag er blijft aan herinneren dat hij perfect weet wat er is gebeurd in 1942.

Als je zou zeggen dat Angelo een alter ego is van Wilfried, dan besef je hoezeer hij een gespleten personage is: hij is een flik en een dichter, zijn collega’s noemen hem een tweezak. Zijn gespletenheid is echt angstaanjagend, op het schizofrene af. Is dat ook de ‘daimoon’ aan het werk?

Nee, dat zou te gemakkelijk zijn, denk ik. Nochtans ik heb wel met het idee gespeeld. Het is een gespletenheid die ik intuïtief heb aangevoeld: hoe overleef je zo’n oorlog in een job waarbij je toch op een of andere manier, al was het maar in je eigen moreel universum, kleur moet bekennen? Er zijn politieagenten geweest die weigerden mee te doen aan de razzia’s, maar dat was een kleine minderheid. Ik vroeg me af hoe je je functie als hulpagent tijdens een razzia kan verzoenen met je dagelijkse leven, met je vrienden, je interesses, je leefwereld. In Wil heb ik dat op de spits gedreven, maar toen mijn boek af was, liet ik het aan een historicus lezen, om zeker te zijn dat ik geen al te grote kemels had geschoten. Die geschiedkundige was erg enthousiast over het boek en vertelde mij terloops dat Willy Vandersteen spotprenten had gemaakt voor de bezetter, voor Vlaams-nationalistische collaborateurs dus, onder een pseudoniem. Daar had ik ooit al over gehoord, maar terzelfdertijd vernam ik – en dat wist ik dan weer niet – dat Vandersteen ook voor het verzet had gewerkt, onder de naam ‘Wil’. Mijn haar kwam recht toen ik dit hoorde: in Wij is mijn hoofdpersonage een cartoonist, en dan nog dat pseudoniem erbovenop! Er heerste meer ambiguïteit tijdens de oorlogsjaren dan wij gemeenzaam aannemen.

Die ambiguïteit is alomtegenwoordig in uw 'trilogie van de ontspoorde tijd': het wereld- en mensbeeld dat u schetst is behoorlijk apocalyptisch…

Ons leven is helaas nog steeds bijzonder ambigu. We kunnen moreel verontwaardigd zijn over maatschappelijke toestanden, maar we zijn niet consequent. Ik zie dat ook bij mijzelf: sommige dingen die ik verschrikkelijk vind, klaag ik niet aan of erger nog, ik werk er soms de facto aan mee. We leven in een ‘ecocalyps’ en we zitten nu in wat ze noemen het Antropoceen, waar de gevolgen van menselijke activiteit rechtstreeks inwerken op ons klimaat. Maar er zijn wel oplossingen, dingen die je zelf zou kunnen doen, waar je een verschil kan maken. Als je bijvoorbeeld 3 dagen in de week geen rundsvlees eet dan reduceer je je ecologische voetafdruk enorm. Maar we doen dat niet. Zonder enig probleem stappen we het vliegtuig in, met het hele gezin, en we gaan naar Indië en naar New York, want voor een paar honderd euro kunnen we dat doen. Zelf vlieg ik bewust weinig, maar af en toe moet ik het wel doen. We staan er niet bij stil, maar het is al lang niet meer fase rood: we zitten in fase purper. En de vraag is of de volgende generatie het nog redt? Ik trek zelf mijn grens, maar doen alsof er niets aan de hand is, dat is wat ik beschrijf in Wil als ‘normaalzucht’. Het is wat we nu ook meemaken. We lijden allemaal aan ‘normaalzucht’. We hebben dat nodig om mentaal te overleven. We worden bezet door een systeem dat ons ongelooflijk veel voordelen biedt en dat ons welvaart heeft geschonken, maar die welvaart is natuurlijk voor een groot deel vals want we hebben die verkregen door het Zuiden op een roekeloze manier te exploiteren. Er staat een rekening open en die moet worden betaald. Je kan dat doortrekken naar Wil: in de jaren 30 werd er een fundamentele kritiek gegeven op hoe democratie werkt, zowel door extreem-rechts als door extreem-links, met op kop een heel weifelend allegaartje van liberale sociaal- en christendemocraten die het ook niet goed meer wisten. Tja, dat is natuurlijk heel vergelijkbaar met vandaag. De ideologische verwarring is totaal, mogelijke oplossingen zijn allemaal heel schetsmatig en uitsluitend gericht op het winnen van stemmen. Alle alarmsignalen zijn aan het afgaan. Ik heb dat in Winst al proberen duidelijk maken, maar Wil laat zien wat er gebeurt wanneer je het overlaat aan het herenvolk. En voor mij is dat een metafoor: dat hoeven niet de nazi’s te zijn. Als je het overlaat aan het herenvolk dan krijg je dit: ieder voor zich en probeer maar te overleven.

Hoe moeilijk was het om anachronismen te vermijden? Hoe heeft u zich verdiept in de Antwerpse oorlogsjaren?

Je krijgt vreemde obsessies als je begint te schrijven en researchen. Je wil bijvoorbeeld weten wat de naam was van de rantsoensigaretten die men toen rookte. Neem nu een schrijver als Philip Kerr: die schrijft goed gedocumenteerde detectives die zich afspelen in het Duitsland van voor, tijdens en na de Tweede Wereldoorlog. Ik lees die romans met veel plezier, zijn research is werkelijk fenomenaal. Ik vind dat bewonderenswaardig, maar ik ben meer iemand die zoekt naar dat ene significante detail dat er voor zorgt dat je meteen in de bedoelde periode zit. Het was meer mijn bedoeling de lezer te bezweren: ik neem je mee en zet je af in de jaren 40 en we zien elkaar weer op het einde van de rit. Vandaar ook de rechtstreekse vertelstem, een vertelperspectief waar ik nu trouwens meer en meer in geloof, ook voor mijn volgend werk. Toen ik Wij aan het voorbereiden was, las ik in de stadsbibliotheek de Knacks van juli-augustus-september 1976, de periode waarin de roman zich afspeelt. Na dagen in de bibliotheek te hebben zitten lezen besefte ik plots dat ik de verkeerde dingen aan het lezen was. Ik moest de reclames lezen! Zo herinnerde ik me plots dat Boule d’Or toen een hip merk was. Net zo in Wil is er het detail, helemaal in het begin van het boek, dat het licht van de straatlantarens blauw was door gekleurde filters in het glas. Ik heb dat detail ergens opgepikt in een geschiedenisboek. Dat zijn van die details waar een historicus niet noodzakelijk in geïnteresseerd is maar waar een romancier dol op is.

Opvallend alweer is uw natuurlijk gevoel voor dialoog. Is dat gelinkt met uw theaterwerk of bent u gewoon een goede luisteraar?

Ik kan heel goed faken, denk ik (lacht). Ik bedoel, de dialogen komen natuurlijk over net omdát er heel hard aan gewerkt is. Je opmerking is voor mij best grappig, want een van de allereerste versies van Winst heb ik geschreven zonder dialogen. Omdat ik mezelf wilde uitdagen, want dialogen gaan me nu eenmaal makkelijk af. Ironisch genoeg zijn er in de uiteindelijke versie wel veel dialogen, maar goed. Ik was als kind een groot lezer en las het liefst in de buurt van volwassenen. Ik was natuurlijk niet gewoon aan het lezen, ik was ook aan het luisteren naar wat iedereen tegen elkaar aan het zeggen was. En na een halfuur zagen ze mij niet meer zitten en dan kwamen de geheimen naar boven (lacht). Ik vond dat meestal veel spannender dan wat ik aan het lezen was. Er is bovendien geen enkele bladzijde uit het boek die ik niet aan mijn vrouw heb voorgelezen. Zij is mijn ultieme klankbord. Bij Winst was ik trouwens wat gefrustreerd op het vlak van vertellen. Ik vond dat het teveel een leesboek en te weinig een voorleesboek was. Ik nam me voor van Wil een voorleesboek te maken. Ik wilde het kunnen voorlezen aan familie en vrienden. Zoals Flaubert dat deed in de negentiende eeuw, sigaren rokend en cognac drinkend. Ik heb wat heimwee naar zo’n periode (lacht). Maar serieus, aan iedereen die het wil horen zou ik graag komen voorlezen uit Wil.

Wat het vertellen betreft heeft u zichzelf wat mij betreft overtroffen: het is een bijzonder sterk en spannend verhaal geworden. Het ritme zit helemaal juist.

Dat is balsem op mijn schrijvershart, waarvoor dank. Maar om het ietwat prozaïsch te zeggen: ik denk dat het boek als een goede kaas gerijpt is. Vorig jaar toen ik voor Fabre werkte was het eerste deel van Wil al af. Er zijn verschillende versies van dat deel geschreven. Vanaf het moment dat ik het beginbeeld van de sneeuw met het blauwe licht erop had, wist ik dat ik vertrokken was. Maar dat was tweeëneenhalf jaar geleden. Ik voelde dat ik dat eerste deel moest afmaken tot aan de rand van het perfecte vooraleer ik met Fabre kon beginnen. Althans dat had ik mijzelf beloofd en dat is gelukt. Na dat onwaarschijnlijke avontuur met Jan stond ik superscherp. Nadien kwam ik kijken hoe de kaas grijpt was, zeg maar. Heeft het genoeg maturiteit, lopen de dialogen, blijft het overeind, wordt het niet te kitscherig? Met een jaar afstand kon ik al die dingen met veel meer genadeloosheid bekijken. Het zegt iets over het ambachtelijke. Schrijver zijn is op dat gebied een fantastisch beroep. Als je gewoon blijft werken en je behoudt je zin voor zelfkritiek dan word je onvermijdelijk beter, denk ik. Ik heb altijd dingen gedaan waar ik schrik voor heb, waarvan ik niet zeker was of ze voor mij haalbaar waren. Ik heb altijd de lat erg hoog gelegd, geprobeerd mijn grenzen te verleggen. Ik zet heel hoog in met Wil en ik hoop dat de lezers de vorige 2 delen terug zullen oppikken of voor het eerst zullen openslaan. Het was bloed, zweet en tranen, maar tegelijk een ongelooflijk genot om deze roman te schrijven.
***
Wil van Jeroen Olyslaegers, De Bezige Bij, ISBN 9789023498438, 304 pagina’s, €19,90

10 s D526 74

Een interessant onderwerp: het verhaal van een Antwerpse politieman die gedurende de bezetting in WO2, zowel met het verzet als de bezetter samenwerkt. Het verhaal toont hoe hij, zonder politieke overtuiging of ideologie, toch in die tweespalt terecht komt. Spijtig dat het verhaal verteld wordt als een brief aan zijn achterkleinzoon, 60 jaar na de feiten. Dit maakt dat een goed deel van boek bestaat uit zeer oninteressante mijmeringen over de huidige geestesgesteldheid van de verteller. Die onleesbare ontboezemingen maakten het me onmogelijk om het boek uit te lezen. Spijtig.biography dutch not-finished9 s looneybooks79834 26

http://looneybooks79.blog/2024/02/12/...

Er zijn soms van die boeken die je altijd al eens wou lezen. WIL was er zo eentje van voor mij. Door de release van de film in het najaar van 2023 werd de drang om het boek te lezen almaar groter.

Het is 1941 en Antwerpen is bezet door de Duitse troepen. Wilfried Wils en Mode Metdepenningen zijn twee nieuwe jongen rekruten van het politiekorps. Terwijl de stad kreunt onder de honger, Jodenvervolging en wantrouwen moet Wil zijn weg zien te vinden tussen de twee kampen: zij die collaboreren met de bezetter en zij die joden helpen te ontsnappen aan de wreedheden. Wils docent Frans en mentor, ‘Nijdig baardje’ verdient veel geld aan de samenwerking met de Duitsers en vooral ‘sein freund Gregor’ (Gregor blijkt ook nog eens aan te pappen met Wils tante Emma) en tracht Wil mee te sleuren in zijn verderfelijke leven. Ondertussen helpt Lode, Wils vriend en collega en de broer van Yvette die Wils lief wordt, een Joodse man, Chaim Litzke onderduiken en vraagt aan Wil om te helpen door hem eten te brengen. Chaims gezin is al vertrokken naar de Ardennen waar ze schuilen. Wils leven komt onder druk te staan en hij moet een evenwicht zien te vinden. Maar als hulpagent heb je niet zoveel keuze en moet je vaak bevelen opvolgen, ook al sta je niet achter de keuzes die voor je gemaakt worden. Het wordt een lange, harde oorlog voor Wil.

Dit alles wordt vanuit Wils ogen bekeken die op zijn oude dag het verhaal opschrijft voor zijn achterkleinzoon, van wie hij vervreemdt is geraakt na de dood van zijn kleindochter. Wil is intussen een gevierd dichter. Een Paul van Ostaijen-achtig stemmetje, Angelo genaamd, spreekt hem vaak aan en doet hem vaak twijfelen aan zichzelf of zorgt voor beslissingen die genomen worden waar hij, Wil zelf, nooit zou achter staan. Nu hij tweeënnegentig jaar is wordt duidelijk dat Angelo vaker in zijn leven was dan hij zelf besefte!

Het is vooral de rauwheden van de oorlog die dit boek zo hard maken maar de heerlijke schrijfstijl van Olyslaegers is het boek met een vreselijk thema toch luchtig genoeg om lezen. En net zoals elk boek dat over fascisme en nazisme gaat komt echt hard aan en komt heel dichtbij. En hoewel dit fictie is lijkt het me wel dat er grote stukken van realiteit in verwerkt zijn.

De mijmeringen van een dementerende negentigjarige over zijn ontluikende liefde voor het meisje van zijn dromen, de homo-erotische vriendschap met haar broer en het geprangd zitten tussen het volgen van bevelen of deze in de wind te slaan onder invloed van een angstbewind zijn met andere woorden de perfecte basis voor een van Vlaanderen mooiste literaire werken. Claus en Van Ostaijen achterna!

Dit was voor mij de eerste keer dat ik een boek van Olyslaegers las, hoewel ik ook Wildevrouw nog liggen heb. Die wil ik ook snel uitlezen want ik hou wel van Jeroens schrijven.

Ik ga ook heel eerlijk zijn. Het boek verschilt heel hard van de film en ware het niet dat ik de film eerst had gezien was deze hoogstwaarschijnlijk geflopt mocht ik deze na het lezen van het boek bekeken hebben. Nu zijn beide evenwaardig goed. De verschillen zijn een meerwaarde en vertellen nog meer over de collaboratie van bepaalde sujetten. Ik raad echt iedereen de film aan, die momenteel op Netflix dus te zien is!read-in-20248 s Jackie Law876

Will, by Jeroen Olyslaegers (translated by David Colmer), is a hard hitting fictional memoir written from the point of view of a Flemish nonagenarian, Wilfried Wils, for his teenage great-grandson. Wils was a young policeman living in Antwerp during the Nazi occupation of the Second World War. Repercussions of the choices he made during those years continue to haunt him.

“When a city is occupied by new masters, new customs, you get the same thing. After the shock, most people can’t wait to act it’s normal. Life goes on, you have to adjust.”

Wils became a policeman to escape the forced labour imposed by the German occupiers. His new position was arranged by a family friend who has shady connections and thought he could use the young man to gain information and therefore advantage. Wils befriends another rookie cop, Lode, during training. They are then assigned to the same station. Just a few weeks later the pair are required to assist in rounding up a Jewish family for deportation. Lode is appalled and lets this be known to their superiors. Wils is discomfited but pragmatic, aware of potential consequences of not obeying their overlords.

“Sometimes people say you have to stand in someone else’s shoes to really understand their situation. But that’s hypocritical too, because when they talk about those other shoes, they always mean the victim’s. They never say a word about the shoes of those who might have felt stirred to join the persecutors.”

Lode has a sister, Yvette, who takes a shine to Wils. She sees something in him that excites her, something dangerous. Wils calls the self he must hide from the world Angelo. This alter ego wishes to be a poet. On the outside it is a matter of being seen to behave as expected and to somehow try to please everyone. Times are dangerous. Ordinary men are finding they harbour a shocking viciousness. There is vocal dis of the wealthy Jews in the city who ran the diamond trade. There are also those willing to help them, for a price.

The elderly Wils now lives alone in Antwerp, cared for by Nicole, a daily nurse. He still goes out to walk the streets and remember the war years. He is writing down his version of events for his great-grandson because he failed to do this for his beloved granddaughter, and now it is too late to rectify the damage he believes this caused.

Wils recalls the bully-boy Germans and the Belgian officials who bent to their will, thereby reaping rewards. He remembers the money that changed hands and the decadence of those wielding power. The Jews were persecuted and their belongings appropriated. It was often unclear who exactly were traitors and to what cause.

The timeline covers events during the city’s occupation and then the changes that came with liberation. There were many whose behaviour could not be forgiven, but more who simply wished to move on with their lives.

“In the beginning there was revenge and everyone said rightly so, because it’s only normal after so many years of misery. Everyone? No, not those who were now on the other end of the whip”

Wils has survived and Lode knows how. In the intervening years, secrets leak out.

Although there is little new in the actions detailed – history has since reported the sickening plans and events – the reasoning and immediacy of the narrative give it a tension and the horror of empathy. Those who helped the Jews did so at great personal risk but were not always heroes. wise, the perpetrators are presented as not always entirely evil. The author asks if in times of war neutrality equates to compliancy. At what cost is personal survival achieved?

The writing does not shy away from vivid description – of drunkenness, beatings and a young man’s sexual awakening. This was fitting given the subject matter but still, at times, stomach churning. Wils’ account is brutal but also a cry for understanding.

A story of life during the Second World War from a perspective that was new to me. A powerful and compelling read.8 s Haaike503

Hmm, dit boek...
Het leest vlot, ondanks dat het vaak heen en weer springt tussen tijdsperiodes en ondanks dat het soms een soort "afgerateld verhaal" van het hoofdpersonage lijkt (of misschien net daarom, je krijgt wel het gevoel dat hij je zijn verhaal aan het vertellen is). En tegelijk, hoewel ik niets heb tegen het gebruik van ge en gij (ik vind het zelfs heerlijk bij Griet Op de Beeck), stoorde het mij hier: er waren net iets teveel zinnen waar de ge mij het gevoel gaf dat het gesproken volkstaal moest zijn, maar andere woorden in diezelfde zinnen dan weer veel te chic waren daarvoor.

Inhoudelijk vond ik het een goede schets van het leven tijdens de oorlogsjaren en was het intrigerend om te lezen over de medewerking van politie en stadsbestuur aan de jacht op joden.
En tegelijk voelde het alsof Antwerpen te nadrukkelijk als achtergrond moest dienen (ik hou wel van verwijzingen naar straten of gebouwen, maar hier was het soms nogal overdreven) en alsof Olyslaegers teveel thema's wilde verwerken, waardoor meerdere verhaallijnen (met als toppunt de kleindochter) niet overtuigden.20188 s Tamara109 13

“Een plotse sneeuwval. Het doet me denken aan de oorlog. Niet vanwege de kou of ander ongemak, maar vanwege de stilte die de stad dan kort in haar klauwen heeft.”

En met deze eerste regels worden we meegezogen in Wil van Jeroen Olyslaegers. Wil, of Wilfried, vertelt zijn relaas van de oorlogsjaren in Antwerpen. Hij doet dit in een brief aan zijn achterkleinzoon, waarvan hij afgesneden is. Tijdens de roman worden we door deze fragmenten voortdurend heen en weer geslingerd in de tijd, waardoor het verhaal steeds dynamisch blijft. In dit oorlogskader ligt de focus vooral rond het taboe van de collaboratie, en is de hamvraag: wie kan je vertrouwen, wie zijn verraders? Je wordt gedwongen kant te kiezen: bij de zwartzakken of het verzet? En de tweezakken zijn het ergste van alles. We komen ook te weten wat de gevolgen waren van de beslissingen die Wil toen gemaakt heeft op zijn latere leven.

Een op-en-top Vlaams boek, met Antwerpen als decor en fictie en non-fictie verweven in een dynamisch verhaal. Daarbij de schrijfstijl van Jeroen en het kan niet missen.
favorites own8 s TomAuthor 1 book47

So Olyslaegers just won the Fintro Literature Prize, as well as the Jury Prize, for his novel 'Wil', and I just realised I never actually reviewed this book in the first place. The good news is that the love he's receiving is well-earned, and that 'Wil' has that rare feel to it, that je-ne-sais-quoi which tells me this book will probably find a way to the Belgian literary compendia.

It's about World War II, about the prosecution of the Jews, but it's mainly about the city of Antwerp and the warped moral position in which they find themselves after being conquered by an enemy who shares critical characteristics with the people they are occupying. Nobody really seems to the Jews much, or at least, enough to sacrifice their own safety. Olyslaegers tries to destabilize the reader by holding up a mirror - what would you have done? And do you really believe your first answer?

Olyslaegers does so in a rather entertaining Antwerpian dialect, which will throw some people off, at least initially. It's worth plowing through though, and it quickly becomes fun. My main qualm with this book has to do with this local anchorage, though. I'm unsure whether foreign readers will have the same emotional response to this book. It's just that there's never really been a book this, about the Holocaust and Belgium. At least not one that I've heard of.

'Wil' does brilliantly in portraying a city under siege, physically and morally. Much appreciated, Jeroen. Looks you've found that voice you've been looking for.belgium dutch fiction ...more7 s Mike101 2

Dit boek, ik weet het niet goed...
Uiteraard is het goed geschreven, uiteraard is het een goed verhaal.

En toch...
En toch kon het me om de een of andere reden niet geheel overtuigen.
Misschien kwam het door het constant gebruikte 'ge' in plaats van 'je'.
Misschien doordat ik onlangs een ander (en beter) boek over oorlog in Vlaanderen las (Oorlog en terpentijn).
Misschien kwam het door iets teveel thema's in het boek, die soms te oppervlakkig aangeraakt werden (de homofiele gevoelens van de schoonbroer, iemand?).
Misschien door de iets te sterke link met de stad Antwerpen.
Of misschien kwam het doordat wat uiteindelijk als catharsis moet doorgaan, nauwelijks opgebouwd werd doorheen het boek.

Ik werd nooit helemaal meegesleurd in de twijfels, angsten & dubbelzinnigheid van het hoofdpersonage. Ik kon er niet genoeg sympathie en afgrijzen voor kweken.

Langs de andere kant, het boek leest vlot, is goed geschreven en geeft je een goed idee (naar mijn gevoel) van hoe het leven tijdens die oorlogsjaren moet geweest zijn.7 s Pieter SerrienAuthor 15 books109

Jawel, vijf sterren voor WIL!! Want de lovende kritieken zijn terecht! Een schitterend boek, rechttoe rechtaan, maar vooral: het vat de complexe oorlogsgeschiedenis van Antwerpen als geen ander. Het laatste hoofdstuk bevat ook het leven onder de V-bommenterreur, dat ik in mijn eigen boek Elke dag angst beschrijf. Olyslaegers heeft duidelijk zijn research gedaan, want hij beschrijft het oorlogsleven geloofwaardig. Als historicus ben ik trots dat hij mijn boeken als researchmateriaal heeft gebruikt. Als lezer ben ik blij dat hij niet te hoogdravend schrijft, zoals sommige van zijn collega's. Misschien wel dé Vlaamse roman van het jaar?
7 s PJ Mblt154 36

Very good novel, about the nuances often neglected when speaking about war and war criminals/heroes. The main character was both lovable and despisable, as were most of the side characters.
Some ideas and passages will stay with me for a long time.

4,5*7 s Chris91 25

Mijn eigen grootvader was politieman in Antwerpen tijdens de oorlog. Het enige dat hij me daar ooit over verteld heeft was dat hij mensen onder het puin van de Rex heeft gehaald, de door een V-bom getroffen cinema op de De Keyserlei. En dat dat het ergste was wat hij ooit had meegemaakt.
In 'Wil' komt die voor Antwerpen historische gebeurtenis ook voor, maar het is lang niet het ergste wat Wilfried Wils als politieman meemaakt. Jeroen Olyslaegers geeft dit op zijn grootvader geënte hoofdpersonage een helder klinkende, door en door Antwerpse stem, vol branie en zelfverachting, maar vooral met veel ambiguïteit. Daarmee wordt het ook de stem van een bezette (diamant)stad die worstelt met haar identiteit en haar tegenstellingen, wat ontaard in angst en agressie en in het verloochenen en tegelijk het op scherp stellen van idealen en ideologieën. Het knappe aan dit boek - behalve dat het voor mij persoonlijk heel herkenbaar was, zowel de taal als de locaties -is dat er nauwelijks zulke expliciete duidingen of beschouwende passages in staan. Het is één alles overstijgende, ruig-gevoelige stream-of-consciousness die in de vorm van een getuigenis en/of bekentenis een meer dan geslaagde poging doet om ook een jongere generatie lezers eraan te herinneren en er - zonder belerend vingertje - voor te waarschuwen welke levenslange schade doorschietende ideologieën een stad en een mens kunnen berokkenen.6 s Nathalie652 20

Een fantastisch boek met een verbluffende inhoud

Wilfried Wils schrijft dit verhaal neer voor zijn achterkleinzoon als hij al een achtenswaardige leeftijd heeft bereikt. Het gaat voornamelijk over zijn belevenissen tijdens Wereldoorlog II hoewel er nu en dan ook herinneringen binnen sluipen van andere momenten en tegenslagen uit zijn leven. Na zijn middelbaar onderwijs krijgt hij geen kans om verder te studeren wegens de schaarste bij hem thuis, en krijgt hij een plaats aangeboden als hulpagent bij de Antwerpse politie. Zijn droom is echter een gevierd dichter te worden. Bij die Antwerpse politie beleeft hij zowel de Duitse bezetting als de bevrijding achteraf. Tijdens die bezetting krijgen Wilfried en zijn collega's eerst de taak om haar burgers en synagogen te beschermen, maar nadien in opdracht te werken van de Duitse bezetter zoals het oppakken van joodse burgers als ze zogenaamd 'werkweigeraar' waren en bij de 'Feldkommandatur' uit te leveren.

Tijdens zijn studies kreeg hij hulp van 'Nijdig Baardje', die tijdens de bezetting een belangrijke vriend wordt van de Duitsers. Lode, waarmee hij bevriend raakt, komt echter in opstand en blijkt joden te helpen onderduiken en dus laveert hij tussen deze verschillende kampen en probeert hij te overleven. Hij leert tijdens die jaren ook de mooie Yvette kennen, de zus van Lode, die verliefd op hem wordt. Het zijn zo jaren vol van gebeurtenissen maar ook van emoties, vertrouwen en wantrouwen, dubbelzinnigheid, vriendschap die op de proef wordt gesteld, wisselende bondgenootschappen, hypocrisie, enz. De spiegeling met de huidige tijden zijn echter niet ver weg. Een citaat uit het boek zegt het als volgt:
"Ik sta aan de kant van Alain Delon en zeg dat zijn visie op flikken voor iedereen gold: het waren tijden vol ambiguïteit en misprijzen, en hierin verschillen ze niet van andere tijden. Oftewel: ze zijn nooit voorbijgegaan, ze spoken te midden ons."

Een belangrijk personage in het boek is de stad Antwerpen waarmee de verteller duidelijk ook een haat-liefdehouding kent, zoals zo vele Antwerpenaren. Hier worden ook verschillende paragrafen aan gewijd:
"In het diepste van deze stad schuilt een gebrek aan zelfliefde of uzelf graag zien, zoals ze het hier zeggen. Ze is gespleten, wordt wel eens verteld. Ze laat zich eerder verdelen in twee gezindheden die recht tegenover elkaar staan en elkaar niet kunnen rieken of zien. Maar dat is veel te simpel. Ze laat zich in de eerste plaats opdelen omdat ze het niet goed weet. Geef haar een nieuw bewind en ze houdt zich kalm, dan laat ze zich dresseren, gespleten of niet, morrend in stilte of juichend als bij een intrede van een nieuwe Messias. Maar wat haar echt verenigt is argwaan en de weerzin in de spiegel te kijken." [...]

Het boek is trouwens een Antwerps en lyrisch kunstwerk dat Louis Paul Boon-lezers zouden moeten herkennen. Tegelijkertijd is het een modern, bijna actiegericht verhaal dat toch wel bol staat van de belevenissen en het minder van beschrijvingen moet hebben. De lezer wordt meegenomen in een steeds voortrazende trein. Het boek klaagt luid en duidelijk de gemakzucht en de lafheid aan van diegenen die zelf boter op hun hoofd hebben, naar beneden schoppen en zich niet in de schoenen kunnen plaatsen van gewone mensen die louter proberen te overleven. Een les in nederigheid voor ons allen, die ook vandaag nog steeds relevant is. Het is een kennismaking als een klok met een schrijver en rebel die nooit een blad voor zijn mond neemt. Het is een fantastisch boek met een verbluffende inhoud en één van mijn favorieten van dit jaar!

Recensie van 23 oktober 20168 s Geert van Rooijen238 13

Ik word graag gepiepeld als lezer. Het zet je aan het denken en houd je bij de les. Olyslaegers doet aardig z’n best met de onbetrouwbare (?) verteller Wilbert. Hij vertelt in bij vlagen Geeraertiaanse monologue interieurs zijn belevenissen uit de Tweede Wereldoorlog, vermengt deze onaangekondigd met bespiegelingen over het nu en dit allemaal aan zijn imaginaire (?) achterkleinzoon.
De gruwelijkheden uit de oorlog zijn zonder opsmuk gruwelijk maar tonen ook hoe Wil daar bij betrokken is. Of niet is, maar wordt. Het lijkt hem allemaal wat te overkomen. Dat maakt hem zo’n interessant personage. Hij lijkt nauwelijks een eigen wil te hebben of te willen hebben, op een zeldzaam driftmoment of met z’n lief of in een dronkenmansgelag na. Op een zelfde manier als dat de oorlog Antwerpen met al z’n inwoners lijkt te overkomen. En juist die laag zet je als lezer aan om te zoeken naar je eventuele eigen wil. 6 s2 comments Sofie139 45

I’m a bit late to the party. Eerder al enkele keren in begonnen, maar nooit verder dan 30 blz. geraakt. Het klikte niet tussen mij en Wilfried Wils. Dat kan ik mezelf, nu ik het boek uit heb, moeilijk kwalijk nemen. Maar Wil is zo’n boek dat maar blijft opduiken, zo’n boek waarvan steeds weer andere mensen vragen wat je ervan vond, omdat ze er gewoon van uitgaan dat je het wel gelezen hebt.

Nu ik De draaischijf verslonden heb, en op Theater Aan Zee Lanoye en Olyslaegers broederlijk met elkaar hoorde praten over hun beider collaboratieromans kon ik het niet langer uitstellen. Omdat ik door mijn job als redacteur steeds meer moeite krijg met na mijn uren te lezen (sadness!), heb ik me nog eens een abonnement op Storytel genomen en ik heb de afgelopen 2 weken rond het huis en rond diverse speeltuinen gewandeld met Jeroen in mijn oren en Jeroen in mijn hoofd.

Wat een voorleesstem heeft die man! Alleen al daarvoor … Alle straatnaambordjes die ik passeer wanneer ik rondfiets in mijn koekenstad hebben nu de stem van Jeroen Olyslaegers.

Maar Wil is ook gewoon een echt goed boek natuurlijk, een oerdegelijke roman, een sterk verhaal met beschouwingen die me doen nadenken, met personages die me frustreren. Ik denk niet dat Wil mijn ‘Vlaamsche oorlogsroman top 3’* haalt. Daarvoor heb ik misschien al te veel Vlaamsche oorlogsromans gelezen. Maar ik had ongelijk dat ik het zo lang uitstelde en alle andere mensen hadden gelijk dat je dit boek gelezen moet hebben. Zeker als Antwerpenaar! Het is terecht dat dit boek al jarenlang zo gehypet wordt. Benieuwd naar de film!

* Allez, een top 5 dan, want ik kan niet kiezen tussen 3. en 4.
1. Mijn kleine oorlog van grootmeester Louis Paul Boon.
2. De draaischijf van Tom Lanoye
3. Allemaal willen we de hemel van Els Beerten
4. Het verdriet van België van Hugo Claus.
5. Wil van Jeroen Olyslaegers
6 s Dorien98 11

Zeer vlot geschreven, mooie karakterschetsen bij momenten, je "ziet" de personages ook rondlopen in Antwerpen. Daarentegen wel iets te nerveuze sprongen in de tijdlijn, te veel ballast in het verhaal, te veel losse of overbodige eindjes.bvdm j20176 s Shelley Van belleghem174 1 follower

Fantastisch onderwerp, fantastische locatie, maar een dooddoener van formaat was de schrijfstijl. Geen hoofdstukken en het hele boek door gebruik van ge/gij, iets waar ik helemaal niet voor te vinden ben.6 s Davy Buntinx204 38

Wauw.boekenkast6 s Staf62

Eerst 74 pagina's gelezen, dan op 28 oktober de verfilming gaan kijken met nagesprek met Jeroen Olyslaegers, en dan de resterende 262 pagina's uitgelezen. Uiteindelijk vond ik vooral de manier van adapteren interessant, bijvoorbeeld hoe bepaalde fragmenten uit het boek zich uitstekend hebben geleend tot verfilming, en hoe andere elementen werden toegevoegd ('Ik zag twee beren', waar Jeroen jaloers op was), weggelaten (het perspectief van het heden) of aangepast (het tekstuele dichterschap dat een visueel kunstenaarschap werd).

Het boek zelf heeft me minder kunnen bekoren, wat vooral te wijten is aan de vrij gekunstelde vertelstem en dialogen. Aan het begin van het boek wordt er zo nogal veel kennis geëtaleerd op onnatuurlijke wijze, want waarom zou een agent midden in een dialoog plots een hele geschiedenis of kunstkritiek uit de doeken beginnen te doen? Later in het boek was het dan weer het wankele evenwicht tussen spreektaal en schrijftaal dat te wensen overliet. Denk aan de zin: 'Die denkt dat hem een of andere dichter is ...' Het heel spreektalige woordje 'hem' komt verder niet voor in deze betekenis, als ik het me goed herinner, en wekt de indruk dat er niet echt besloten kon worden hoeveel Vlaams er in het boek mocht zitten. Ook sommige terugkerende uitdrukkingen (zoals 'mijn kloten!') waren soms van het goede te veel. Dat gezegd zijnde zijn er wel een paar fragmenten die zeer sterk geschreven en naturel waren, met name twee seksscènes en het moment met de jazzband.

Pluspunt: ik heb vannacht gedroomd dat ik in een gespleten situatie à la Wilfried Wils was beland, dus het boek hield me duidelijk ergens bezig. Ik twijfelde om twee sterren te geven vanwege de stilistische mankementen, maar ben toch voor drie gegaan, wellicht omdat het boek dus inhoudelijk wel het een en ander te vertellen heeft.

Minpunt: ik heb er net iets te veel tijd aan gespendeerd, waardoor ik het niet meer op 31/12 uit heb gekregen.collection5 s Joke422 13

Jaaaaah dit is een speciaal oorlogsverhaal... Eigenlijk had ik enorm veel moeite om sympathie op te brengen voor het hoofdpersonage Wilfried, een dichter-in-de-dop die laveert tussen zijn ene vriend, die Joden verbergt en volledig anti-Duits is, en zijn andere vriend, die de Duitsers net steunt in de hele jodenvervolging. Ook in de liefde toont hij zich niet van zijn sterkste kant, de drank krijgt al eens voorrang op zijn lief.
Het hele verhaal wordt retrospectief beschreven, door de hoogbejaarde Wilfried aan zijn achterkleinzoon. Knap is dat hij niets verbloemd en de lelijkheid van zijn karakter voluit aan bod komt.
Het boek laat je niet onberoerd achter. Ik voelde me ontzet, voelde een vleugje walging, heel weinig begrip. Als je als auteur ervoor kan zorgen dat een lezer ondanks deze gevoelens het hele boek erg geboeid tot het einde uitleest, dan ben je wel erg goed bezig.5 s Sofie63 2

Autor del comentario:
=================================